Verhalen van jongeren

Ik voel me niet thuis op kamers

Carina (17 jaar) zit af en toe niet lekker in haar vel. Omdat het thuis niet goed ging, woont Carina al op kamers. Hierbij wordt zij begeleid door een hulpverlener. Carina meldt zich bij de jeugdombudsman, omdat zij zich niet prettig voelt op haar kamer tussen depressieve en agressieve kinderen. Carina vindt dat de hulpverlener haar zorgen niet serieus neemt. Betrokken partijen gaan op verzoek van de jeugdombudsman met Carina in gesprek en maken afspraken die de zorgen van Carina wegnemen.

Ik ga niet meer naar school door problemen

Zayn (13 jaar) kan maar lastig wennen aan de overgang naar de middelbare school. De wisseling van leraren is zo moeilijk voor hem dat hij steeds vaker thuis blijft en zich ziek meldt. Pas na 1,5 jaar valt hij op als ‘thuiszitter’ bij leerplicht. Inmiddels zijn de problemen zo verergerd dat hij de deur niet meer uitkomt. Zijn ouders zijn ten einde raad en komen op het spreekuur van de jeugdombudsman. De jeugdombudsman neemt contact op met de gemeente. Die helpt nu het gezin bij het vinden van een nieuwe school en passende hulp voor Zayn.

Dakloos zonder daklozenuitkering

Daan (22 jaar) raakt zijn huis kwijt door een conflict met zijn huurder. Hij slaapt nu uit nood bij vrienden op de bank. De gemeente ziet hem daardoor niet als dakloos. Daan loopt daarom het recht op een daklozenuitkering mis en heeft geen geld meer om eten te kopen. Hij vraagt de jeugdombudsman om hulp. De jeugdombudsman helpt Daan via de gemeente aan de nodige begeleiding naar werk en een eigen woning, waardoor hij nu weer een toekomstperspectief heeft en zijn problemen aan kan pakken.

Columns Stadskrant

Geen kind op straat

Een moeder met twee jonge kinderen (5 en 10 jaar) dreigt binnen 24 uur dakloos te worden. Haar maatschappelijk werker komt met dit alarmerende verhaal bij de Jeugdombudsman. In 2017 verhuisde de vrouw van Suriname naar Nederland om bij de vader van de kinderen te gaan wonen. De relatie liep stuk waarop een vriendin haar onderdak bood. Na anderhalf jaar moest ze daar weg. Zelf iets anders vinden, lukte niet. Ze kreeg via het Daklozenloket van de gemeente een tijdelijke plek in een opvanghotel

Tijdelijk werd acht maanden. De gemeente vindt dat moeder ondertussen genoeg zelfredzaam is om huisvesting te regelen. Ze heeft een inkomen en krijgt ondersteuning van een gezinscoach. Maar als de dag nadert waarop het gezin de opvang uit moet, is er nog steeds geen oplossing. De Jeugdombudsman wijst de gemeente erop dat wat hier dreigt te gebeuren strijdig is met het eigen beleid.

Den Haag hanteert immers het principe ‘geen kind op straat.’ Hiermee wordt voorkomen dat kinderen dakloos worden als hun ouders echt niet in staat blijken huisvesting te regelen of een plek te vinden bij familie of vrienden. Onmacht van de ouders mag nooit dakloze kinderen tot gevolg hebben. Huisvesting is bovendien een van de Kinderrechten.

De gemeente zegt toe nog eens naar de situatie te kijken. Na gesprekken met moeder is de conclusie dat zij ondanks pogingen daadwerkelijk niet in staat is woonruimte te vinden en dat er niemand is om haar onderdak te bieden. De opvang wordt verlengd tot er een permanente oplossing is gevonden.

Deze zaak illustreert nog eens hoe belangrijk het is dat de gemeente goed onderzoek doet naar de feitelijke zelfredzaamheid van een gezin bij (dreigende) dakloosheid. De Gemeentelijke ombudsman en Jeugdombudsman zijn daarom een onderzoek gestart naar de toegang van het Daklozenloket.

Verlopen paspoorten

Zus (20) en broer (19) hebben de Nederlandse nationaliteit, maar zijn opgegroeid en naar school gegaan in Irak. Vader neemt hen mee terug naar Nederland, omdat zijn dochter een medische behandeling nodig heeft. Ze wonen nu bij een vriend in Rotterdam.

De twee hebben verlopen paspoorten. Zonder geldige identiteitspapieren kunnen ze geen kant op in Nederland.  De vriend vraagt daarom de gemeente Rotterdam om hen in te schrijven en hun paspoorten te vernieuwen. De gemeente zegt hier niet toe bevoegd te zijn, omdat ze geen geldige papieren hebben. Zijn ze nog wel Nederlander? Ze worden doorverwezen naar Den Haag.

De gemeente Den Haag kan als enige gemeente identiteitspapieren vernieuwen van Nederlanders die nergens staan ingeschreven, meestal omdat ze in het buitenland wonen. Zus, broer en vriend melden zich bij het Haagse stadhuis. Al snel staan ze weer buiten. De gemeente wil het verzoek pas in behandeling nemen als ze een verklaring kunnen tonen van de Iraakse autoriteiten over hun nationaliteit.

Het dreigt uit te lopen op een langdurige affaire, terwijl de situatie van de zus steeds nijpender wordt. De vriend vestigt zijn hoop op de jeugdombudsman en vraagt de zaak te onderzoeken. Dat helpt. Bij de gemeente is een  ambtenaar bereid nog eens goed te kijken hoe het wettelijk zit. Wat blijkt? De wet schrijft voor dat iemands identiteit ‘deugdelijk’ moet worden vastgesteld, maar dat hoeft niet per se met geldige identiteitspapieren. Rotterdam had in dit geval het verzoek in behandeling kunnen nemen op basis van de verlopen paspoorten!

De ambtenaar meldt zijn bevindingen aan de Rotterdamse collega’s. Op verzoek van de jeugdombudsman informeert hij de kinderen. Ook krijgen ze schriftelijk bevestigd dat ze in Rotterdam kunnen worden ingeschreven. Zo gebeurt het. De vriend bedankt de jeugdombudsman en de gemeente Den Haag voor de snelle actie.

Baby in drugspand

De politie vindt bij een inval in een pand een grote hoeveelheid drugs en een wapen. De hoofdbewoner wordt opgepakt op verdenking van drugshandel. In dergelijke gevallen probeert de gemeente het pand zo snel mogelijk te sluiten om definitief een einde te maken aan illegale praktijken en overlast. De deuren worden verzegeld en niemand mag er nog in.

Maar wat als op datzelfde adres een jonge moeder woont met een baby van zes weken? Ze is de partner van de man die werd opgepakt, maar zelf geen verdachte. Waar moet zij heen? Veilig Thuis krijgt een melding over de situatie en neemt contact op met de jeugdombudsman. Het risico is groot dat moeder en baby op straat komen te staan. De gezinsopvang is vol en heeft een lange wachtlijst.

Veilig Thuis pleit voor uitstel van de sluiting tot er een permanente oplossing is gevonden. De jeugdombudsman doet navraag bij de gemeente. Ambtenaren van diverse afdelingen blijken bij de zaak betrokken te zijn. Ieder heeft zicht op een deel van het dossier, zonder volledig op de hoogte te zijn.

De jeugdombudsman organiseert een rondetafelgesprek met alle betrokken afdelingen en instanties. Besloten wordt één hulpverlener de regierol te geven bij het zoeken naar een oplossing. De jonge moeder krijgt voorlopig opvang in een hotel in afwachting van een woonplek met begeleiding.

De jeugdombudsman maakt zich al langer zorgen over het lot van kinderen bij woningsluitingen. Hoe belangrijk handhaving ook is, als een kind ‘dakloos’ dreigt te worden, moet sluiting worden uitgesteld of kan mogelijk onder voorwaarden van sluiting worden afgezien. Het belang van het kind dient altijd voorop te staan, zoals het Kinderrechtenverdrag stelt. De zaak is aanleiding om hierover met de gemeente in gesprek te gaan.

Stadskrant nr. 11 / 25-11-2020

Wie helpt mij?

‘Het gaat veel beter met me,’ appt een minderjarige jongen aan de jeugdombudsman. ‘Ik heb weer een eigen plek om te wonen!’ Zo enthousiast als hij nu is, zo down was hij een paar maanden geleden. Toen stond er een wanhopige en verwarde tiener op de stoep bij de ombudsman. Hij slaapt dan al een tijdje bij de daklozenopvang. Een jeugdinstelling zou hem de deur uit hebben gezet na ruzies en moeder wil hem niet terug in huis. Dan zijn er ook nog schulden en medische problemen. ‘Hoe kom ik hier uit? Dit is toch geen leven meer? Wie helpt mij?’

Uit het verhaal blijkt dat de afgelopen jaren veel instanties met hem bezig zijn geweest. Op de vraag wat de hulpverlening op dat moment nog voor hem doet, zegt hij. ‘Geen idee. Ik weet echt niet wat ze van plan zijn.’ De situatie is te meer zorgwekkend, omdat de jongen al een keer in een kliniek is opgenomen met ernstige depressieve klachten.

De jeugdombudsman besluit om snel een netwerkberaad te organiseren. In acute noodsituaties is werken aan een oplossing belangrijker dan achterhalen wat er in het verleden allemaal is fout gelopen. Instanties waar hij de laatste tijd mee te maken heeft gehad, krijgen een uitnodiging. Het wordt druk aan tafel. De hulpverleners vertellen elkaar hoe ze met de jongen aan het werk zijn geweest. Zo ontstaat een beeld van wat er allemaal speelt en waar openingen zijn voor een oplossing.

Het netwerkberaad maakt afspraken over het vervolg. Alles gebeurt uiteraard met instemming van de jongen. De jeugdregisseur van de gemeente ziet toe op de afstemming en uitvoering van de afspraken. Met voorrang wordt gewerkt aan nieuwe plek om te wonen. En dat lukt, zo blijkt uit het enthousiaste appje.

Stadskrant nr. 8 / 02-09-2020